“Wij zullen slagen”

Op vrijdag 4 maart 1949 werd op het boerencentrum ‘Ons Erf’ van de KNBTB afscheid genomen van emigranten die op het punt stonden om te vertrekken naar Brazilië en Canada. Hoofdgast op de bijeenkomst was kardinaal Johannes de Jong, die bij die gelegenheid aan hen missiekruizen uitreikte. ‘Emigreer onder Gods zegen voor Kruis en Ploeg’ stond op de achterzijde van deze kruizen geschreven. ‘Een staal van onze beste mensen, die ’n prachtig boerenideaal aan een vlammend missieideaal paren, maakte op De Steeg ’n onvergetelijke dag mee,’aldus het KNBTB-weekblad Boer en Tuinder van 12 maart 1949.

Toespraak van de kardinaal
In zijn toespraak stond mgr. De Jong allereerst stil bij het waarom van de emigratie. ‘Iedere tijd heeft zijn eigen problemen. Enige jaren vóór de oorlog heerste er een verschrikkelijke werkloosheid bij de jonge werkman, en hier in De Steeg werd het eerste jeugdwerklozenkamp gesticht om deze nood te lenigen.
Kardinaal de Jong                Thans na de oorlog doet zich in ons land een soortgelijke moeilijkheid voor bij jonge boeren en tuinders, die weliswaar nog wel werk hebben, maar zo uiterst moeilijk kunnen komen tot datgene waarvoor zij zich jaren lang bekwaamd hebben en waarnaar zij steeds weer zijn gaan verlangen: een gezin te stichten op eigen erf. Voor zover menselijke berekening van de toekomst mogelijk is, is het te verwachten dat dit probleem nog jaren lang zal blijven bestaan. Zodoende dat ook gevestigde boeren en tuinders met vooruitziende blik zich bezorgd maken over de toekomstmogelijkheden van hun kinderen. De overgang naar de industrie en andere beroepen is een der oplossingen van dit vraagstuk. Behalve dat dit echter voor sommige jonge boeren bijna onoverkomelijke moeilijkheden oplevert, is het een grote vraag of deze beroepen en industrieën zich in de toekomst zo sterk kunnen blijven uitbreiden, dat ze voor een plaats kunnen blijven bieden.

In het koetshuis van Rhederoord was van 1948 t/m 1951 de Volkshogeschool ‘Ons Erf’ van de KNBTB gevestigd. Veel aspirant-emigranten werden hier voorbereid op hun vertrek. Foto: Wikimedia

Alle mogelijkheden uitbuiten
Wijs beleid is het ook naar andere mogelijkheden o.a. de agrarisatie uit te zien. Al degenen in Nederland die dit enigszins kunnen, dienen te bevorderen dat door ontginning, inpoldering, juiste indeling en verdeling der gewonnen gronden de mogelijkheden die er liggen voor onze jonge boeren en tuinders binnen de grenzen van ons vaderland ook werkelijk worden uitgebuit. Een exploitatie van onze Nederlandse bodem die niet voldoende rekening houden met dit sociale probleem, zou te kort schieten t.a.v. de eisen die de sociale rechtvaardigheid en liefde stellen.
                De oplossing door emigratie is een feit geworden waarvan de realiteit het best tot ons doordringt, wanneer we ons bevinden te midden van een groep durvende mensen die hun vaderland vaarwel zeggen om voor een kroostrijk nageslacht tot in lengte van jaren ruimte te vinden. Ondanks alle moeilijkheden en gevaren aan deze stap verbonden, willen wij toch onze zegen daarover geven, mits de nodige maatregelen worden genomen om de gevaren te ondervangen. Evenals voor de jongens en meisjes uit onze boerenstand die zich als missionaris en missiezuster naar vreemde landen begeven, is ook voor emigranten voorbereiding op allerlei terrein, heel bijzonder ook op godsdienstig gebied, een eerste vereiste. (…)
                Betekent emigratie dan geen ontrouw aan het oude moederland, ons dierbaar Nederland? Neen, geliefde emigranten, ook heengaan kan goed zijn voor de achterblijvers. Daarbij denk ik niet uitsluitend aan het feit dat uw heengaan een bijdrage betekent aan de oplossing van het jonge boerenprobleem. Juist wanneer uw komst in het nieuwe land ook een zegen betekent voor dit land is het mogelijk, dat emigratie gaat uitgroeien tot een beter begrip tussen de volkeren der wereldgemeenschap.’

Wij zullen slagen
Tijdens de emigratiedag op ‘Ons Erf’ richtte kardinaal zich speciaal tot ir. J.G. Heymeijer: ‘Zeer groot respect en bewondering heb ik voor uw initiatief, ir. Heymeijer, en ik waardeer het bijzonder dat U nu zelf op 11 maart vanuit Rotterdam naar de kolonie in Brazilië vertrekt. Ik hoop dat God U, uw familie en de emigranten rijkelijk zal zegenen’.
                Heymeijer antwoordde hierop: ‘Ik dank U eminentie voor deze woorden, die me niet alleen ’n extra steun geven maar nog meer moet om ’t werk in Brazilië aan te pakken. Deze onderneming heeft als basis en krachtbron het gezegende kruis. Om dit kruis te vinden moet de emigrant over ’n kleine Calvarieberg.
Heymeijer en kardinaal                Wij jachten niet naar goud en roem, ons enig doel is de toekomst van onze kinderen niet materieel maar godsdienstig te verzekeren. De fabriek blijft ’n gevaarlijk terrein en wij willen onze kinderen in een geest opvoeden zoals wij zelf opgevoed zijn. Soms is onze vrees voor deze emigratie groter dan nodig. Wij kunnen er niets aan doen dat wij weg moeten, Nederland is te klein en wij worden eruit geperst. Maar wij namen voor deze zo belangrijke stap de uiterste voorzorgen en is ’t dan niet doodeenvoudig, dat Onze Lieve Heer voor de rest zorgt? De Brazilië-emigratie stellen wij op een volkomen religieus plan. Wij zullen werken, gelukkig zijn en onze kinderen degelijk opvoeden. Daarom werd ondanks alle moeilijkheden, gevaren en risico’s, steeds doorgezet. Daarbij bleef de overtuiging dat wij Gods hulp hebben herhaaldelijk mochten wij dit in concrete en sprekende voorvallen ondervinden. Mits allen overtuigd zijn, dat de basis waarop wij gaan ’n godsdienstige basis is, zullen we slagen en in Brazilië iets groots en moois bouwen.’