Christelijk en moreel verantwoord? (2)

In het tweede deel van hun reactie, dat verscheen in het weekblad Peel en Maas van 6 februari 1954, gingen Jan Nabuurs en Wim Jeuken vooral in op de wantoestanden die zich rond de “ongetekenden” afspeelden op de Fazenda Ribeirão.  Ze erkenden ook dat het voor hen die op de fazenda bleven in de nabije toekomst nog niet gemakkelijk zou zijn. ‘Emigreren is pionieren, ploeteren en offeren,’ zo besluiten zij.

Dwang
En dan komen de heren met prachtige verhalen over dwang, razzia’s, aanranding etc. De zaak tot zijn juiste proporties teruggebracht ligt als volgt: als in Nederland enkele jongelui die bij eenzelfde firma in betrekking zijn een appeltje met elkander hebben te schillen en dit wordt dan op een avond – afgewerkt – , heeft die firma daar dan iets mee te maken en wordt die dan beschuldigd van aanrandingen?
Zo was het hier het geval. Maar het was ook nog erger: er was steeds een groep van de niet-getekenden op pad om de andere leden ongemak en schade toe te brengen. Zelfs de kinderen van de leden, die het contract hadden getekend konden niet meer rustig naar school gaan, maar werden dan met stokken en stenen bewerkt. Ook kregen diverse bestuursleden ’s avonds bezoek van de heren, welke dan kwamen vertellen, dat “de blauwe boon” gereed was. Ze moesten maar even buiten komen of “als ge niet ophoud met het laten tekenen van de contracten, dan ga je er binnen enkele dagen aan”. Zelfs leden van de technische leiding werden overdag nog met messen bedreigd en kregen verschillende malen de aanzegging, dat het bijna hun laatste dag was. Maar ’t ergste kwam nog, toen er een met zijn dolle kop, er met een karabijn op los begon te schieten. Toen de politie er lucht van kreeg, dat er legerwapens op de fazenda waren, volgde hierop direct “huiszoekingen”. Zij haalden dan ook een van de nieuwste Ned. Hembrugkarabijnen voor de dag.

Vertrek
Diegenen, die weigerden om te tekenen, hadden echter ook niet stil gezeten. Tenslotte wonnen zij in zoverre de strijd, dat ze vrij konden vertrekken, als ze maar niet meer mee namen dan ze nog bezaten, zo schrijft men dan verder. Waar kan men niet vrij vertrekken, als men maar niet meer dan zijn eigen bezit mee neemt?
Dat kan hier ook. Maar… men vergat, dat de bedrijven met wat daar op was, nog niet hun bezit was, daar zij nog niet hadden betaald, daar zij nog niet hadden betaald, of een schuldbekentenis getekend was. Toch wilden zij deze goederen meenemen. Vandaar de “razzia’s” op deze goederen.
Dat er 24 hun bedrijf voor een appel en een ei moesten verkopen, is logisch, als men een bedrijf over doet met alle schulden, die erop zijn, erbij. Dit hebben de schrijvers toch wel niet gedaan. Twee hunner hebben zelfs naar huis geschreven zeer goed tevreden te zijn over de verkoop en de overdracht van hun bedrijf hier op de fazenda.
Verder heeft elk lid, dat vertrok, zijn vroeger gestort kapitaal, of zelfs nog meer ontvangen bij de overdracht van hun bedrijf. En dat terwijl er zoveel schuld op zat, dat de nieuwe eigenaar zwaarder werd belast, dan hij, die het bedrijf overdeed. Toch gingen deze nieuwe eigenaren ook in zee met de “contracten als een doodvonnis”. Zo hebben dan deze mensen in enkele jaren hier gratis (alleen wat moeilijkheden, die elke emigrant krijgt) de zo belangrijke ondervinding opgedaan.
Over hun nieuwe woonplaats kunnen en willen we hier niet oordelen. Wel staat voor ons vast, dat hun slagen voor een zeer groot deel te danken zal zijn aan de ervaring, hier op de fazenda opgedaan. De ervaring, welke zij zelf als zo belangrijk aangeven voor emigranten.

Financiële opzet
In bedoeld artikel zegt men: “Nog nooit is een coöperatie onder zulke gunstige omstandigheden begonnen”. Dit zou dan blijken uit: “Alle leden hadden hun bezittingen in geld of inventaris in deze coöperatie gestoken, er waren er bij van 70-80 en zelfs over de f. 100.000”. Men zegt er echter niet bij, dat er boven de f.60.000 in totaal drie waren en het gemiddelde van de gestorte kapitalen of kapitaalswaarden niet aan de f. 20.000 kwam maar hier nog belangrijk onder bleef.
Dan wordt hoog opgegeven over de 100.000 cruzeiros, die de staat São Paulo per lid als subsidie gaf. Deze ontving de coöperatie per emigratiegezin voor het plaatsen van bedrijfsgebouwen voor de coöperatie en de boerderijen, maar wat blijft hier van over voor melkfabriek, meelmagazijn, werkplaatsen, kerk, school enz., als de bedrijven al 60.000 cruzeiros of meer per bedrijf aan gebouwen plaatsten? De Nederlandse lening van 2,5 miljoen kwam te laat, volgens de schrijvers, maar, dat zullen we afwachten. De gunstige betalingscondities waarvoor de Fazenda gekocht is, hebben tot resultaat, dat de boer op ongeveer dezelfde voorwaarden zijn bedrijf kan kopen.
Als argument om weg te gaan, noemen de schrijvers dan eensklaps de zelfstandigheid, die men thuis, in Holland gewend was, maar in Brazilië verloren ging, omdat ze daar eerst knecht moesten worden. Hierin heeft men gelijk, maar van deze boeren zei er geen enkele iets, toen ze zelf het geld in de zak konden steken op het einde van de maand, wat ze als loon en kindertoeslag kregen uitbetaald. Hierbij waren er, die 3 tot 4000 cruzeiros per maand kregen en toch was het bij deze mensen nooit genoeg. “Hiermee is veel geld van de fazenda verdwenen”.

Cijfers
Over cijfers hebben we het hierboven reeds gehad. Over de cijfers van ingekomen en vertrokken personen zullen we het niet hebben, maar die welke de schrijvers opgeven, zijn er ver naast. Voor belanghebbenden zijn de juiste cijfers verkrijgbaar. Wel zouden we dit willen stellen: laten we aannemen, dat het half om half is, dan willen we hen er hier aan helpen herinneren, dat deze vertrokken helft, bij ’t aangaan van de Ned. lening geheel vrijwillig op een algemene vergadering deze lening hebben aanvaard met alle gevolgen van dien. Zij hebben de gelden ook ontvangen. Willen zij deze nu misschien dan ook aan Nederland terugbetalen of moeten wij daar voor opdraaien en zijn we dit dan christelijk en moreel verplicht? Over cijfers van de opbrengsten, waar men ook getallen van noemt, willen wij hier niet verder schrijven, daar deze bij de Nederlandse regering en de KNBTB volledig bekend zijn.

Conclusie
Dat het op de fazenda niet gemakkelijk gaat, dat de lasten er zwaar zijn enz., willen wij gaarne erkennen en dat “mensen met geld en karakter enz.” er in enkele jaren boven op zijn, durven wij niet te zeggen. Maar… dat de lasten hier al lager zijn geworden, dat er op het ogenblik niet meer met verlies wordt gewerkt, dat weten we zeker. Zelfs het afgelopen jaar zou de coöperatie met de achtergebleven leden reeds winst gemaakt hebben als er niet zo’n groot verlies was geleden aan de vertrokken leden, welke niet hun schulden betaald hebben en deze aan ons hebben achtergelaten.
Wij zijn niet van plan om nog verder op deze dingen in te gaan. Men kan hier kranten over vol schrijven en dan is men nog niet verder, maar als men hier mensen, die hun plichten willen doen, gaat bekladden en als dit gebeurd door mensen, die ons nog voor zwaardere lasten hebben geplaatst door zelf hun plichten niet nakomen, dan voelen wij dit als een plicht, om hier éénmaal een antwoord op te geven.
Geachte lezers, wat U verder over deze zaken denken wilt, staat U vrij. Wij zijn niet van plan om reclame te maken en wie gelijk heeft, zal de toekomst verder wel leren. We hopen, dat de aspirant-emigrant, die de waarheid zoekt, nu niet nog meer in de war zal raken, maar dat hij nuchter en zakelijk de diverse mogelijkheden bekijkt en dan een besluit neemt. Maar als hij een besluit neemt, laat men dan hier ook aan vasthouden en niet voor een kleinigheid of moeilijkheden weer om te draaien en een andere weg kiezen. Want geloof dit gerust, emigreren is pionieren, ploeteren en offeren.
Geachte redactie, onze dank voor de verleende plaatsruimte, verder aan allen vele groeten van Uw oud-dorpsgenoten.

W. Jeuken
J. Nabuurs


Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *