Lange tijd was het schrijven van brieven voor emigranten het enige middel om het contact te onderhouden met de familie in Nederland. Voor het onderzoek naar de stemming onder de mensen die zich in de beginjaren in Holambra vestigden zijn deze brieven een onmisbare bron. Zij vormen een belangrijke correctie van het beeld dat de leiding van de nog jonge kolonie wilde uitdragen in Nederland. De bedoeling was duidelijk. Positieve verhalen waren een belangrijk propagandamiddel om nieuwe emigranten aan te kunnen trekken. Ook het publiceren van brieven in dag- en weekbladen had deze bedoeling. Een van de briefschrijvers was Jan Nabuurs uit Venray, die met zijn echtgenote behoorde tot de eerste grote groep emigranten die zich in Holambra vestigde. Op 7 mei 1949 publiceerde Boer en Tuinder de navolgende brief.
Fazenda Ribeirão, 13 februari 1949.
Geachte vrienden,
Gauw wil ik nog even U allen een briefje schrijven, dat ik in zal sluiten bij een brief van thuis. Wij zijn nu enkele weken in ons nieuwe vaderland en nu weten we nog niets, want het is een land waar alles en nog wat mogelijk is. Eén ding is zeker: als het niet veel slechter meer wordt willen wij niet meer naar Holland terug. Het is ons hier in grote trekken goed bevallen. Het is hier mooi en alle dagen zien wij weer wat nieuws. De ene dag goed, de andere dag minder goed.
Ik heb hier naast me liggen een kaart van de Fazenda en dan is het een uitgestrekt gebied met een groot bos en enkele kleinere bossen, wat riviertjes en wat zandwegen. Nu deze kaart zult U misschien ook al wel hebben gezien. Maar als we dan de werkelijkheid zien dan is dat weer heel anders. De Fazenda bestaat uit verschillende heuvels en als we tegen zo’n heuvel staan dan zien we niets dan een groot perceel vlak land met tegenover ons ook weer zo’n perceel van een andere heuvel en we worden niet gewaar dat het een heuvel is, alleen als we er tegen op of af moeten.
Toen we dezer dagen een keer rondreden met de tractor en een vierwielige wagen er achter, vroeg Miltenburg ons, wat we van het land dacht toen we ongeveer op zo’n heuvel en eenparig was het antwoord “goed” en ook goed te bewerken, het is mooi gelijk. Toen we een uurtje gereden hadden vroeg er eentje, of die berg daar ook van de Fazenda was, want die zullen we toch wel niet goed kunnen bewerken. Het antwoord was: ‘Ja daar hebben we straks op gestaan en toen werd er door U beweerd het mooi en goed land was.’ Zo zien we hier dat het oog nogal bedriegt.
Het klimaat
Het klimaat is hier goed. De warmte is goed te dragen, al zijn wij niet in de warmste tijd hier geweest. Al is het zo warm dat we op de trekker de hand niet kunnen leggen van de zon, toch voelt men het nog niet zo erg. Als we zweten dat het water langs het lijf loopt, dan voelt men dit niet zo als in Nederland; maar ook onze huid verbranden doen we makkelijk en voor we het weten. Dit kan in 10 minuten gebeurd zijn.
Wat de slangen aangaat, we hebben er al een hele boel opgeruimd ± 20, maar meestal met het ploegen. Ook wordt er zo nu en dan een gevangen, maar het gevaar is niet zo groot. Vliegen zijn er ongeveer als in Holland. Je wordt ze echter niet veel gewaar, wel van die kleine muggetjes, die kunnen nog wel eens vervelend zijn.
Nu iets dat zeker van belang is. Wijst de emigranten maar goed op de volgende punten. Er is wel niet veel nodig, maar als ge een goed huis gewoon bent, dan valt het niet mee om in een slecht te gaan wonen. Dan, ze komen niet bij het Fazendahuis, wat het middelpunt is, maar tot op 5 km. afstand toe. Dit is ook wel niet zo erg, maar ze moeten er toch goed aan denken, want een buurpraatje houden gaat niet altijd en het is er altijd even stil en eenzaam, tenminste als ge een dorpsleven gewoon zijt.
Moeilijk voor de vrouwen
Dan vooral voor de vrouwen is het moeilijk, daar de man gewoonlijk de hele dag is op zijn werk. Ik zeg wel eens, we zijn nu wel getrouwd, maar we kunnen nog niet zoveel en zo rustig samen praten als in Holland in de verkeringstijd en toen zagen wel elkaar maar eens in de week. Dit moeten vooral de jongeren zoveel in de oren knopen. Nu zien we elkaar wel meer, maar als we thuis komen gaan we graag direct na het eten rusten.
Dan, ge mist hier alle comfort en dit is wel gauw gezegd, maar denkt er maar eens goed over na, want als ge hier bent dan is het niet erg, als ge het maar eerst goed hebt overdacht, anders valt het heus niet mee, dat hoor ik wel van verschillende anderen.
Dan het knecht zijn voor zelfstandige boeren dat is ook nogal moeilijk; het is zich neerleggen bij het besluit van een ander en het bewustzijn dat dit noodzakelijk is voor het algemeen belang. Het bewustzijn van het algemeen belang te dienen is bij enkelen ook zo dat ze denken dat dit goed is als het in hun kraam te pas komt. Over onze Limburgers zijn ze hier goed te spreken, laten we hopen dat dit zo zal blijven.
Nu wil ik U allen nog eens bedanken voor de samenwerking die we hebben gehad en voor de medewerking die ik heb gehad om hier te komen. Vooral zou ik van hier uit nog bijzonder willen bedanken Vader Bisschop, waar wij ook veel te danken hebben. Ik hoop dat U deze brief in de beste gezondheid moogt ontvangen en teken met de vriendelijke groet aan U allen.
Mag ik misschien ook nog eens iets van de gang van zaken horen?
J.A.M. Nabuurs, Campinas.