Nederlandse boerenkolonie in Brazilië was in nood

Meer dan zestig sterfgevallen onder het rundvee

De import van Nederlands stamboekvee en de latere verkoop van dit vee aan Braziliaanse handelaren moest de kurk worden waarop de emigrantengemeenschap Holambra moest drijven. En juist dat vee had erg te lijden onder Braziliaanse veeziekten. Toen begin 1950 opnieuw een uitbraak plaatsvond, waarbij de veeboeren dachten aan mond- en klauwzeer, deed de leider van de kolonie, Geert Heijmeijer een beroep op de Nederlandse regering. Deze stuurde in april 1950 een Nederlandse veearts, te weten Remko de Maar naar Brazilië om de ziekte te bestrijden. Na zijn terugkeer in Nederland deed De Maar in het Algemeen Handelsblad verslag van zijn bevindingen. meer “Nederlandse boerenkolonie in Brazilië was in nood”

Twee Nederlandse nederzettingen in Brazilië

Ribeirão begon waar Carambei na veertig jaar eindigde!

Emigrantenwoning in Ribeirão

In het najaar van 1952 verbleef de Utrechtse sociologiestudente M. Muntz in Brazilië voor het doen van onderzoek voor haar afstudeerscriptie. Zij bezocht Carambeí en Holambra en deed daarvan uitvoerig verslag in de Nieuwe Rotterdamsche Courant. Een half jaar later deed zij dit op 21 maart 1953 nog eens dunnetjes over in De Nieuwe Eeuw. In haar uitvoerige artikel zette zij de opgedane ervaringen van Carambeí op een rij vergeleek die met de beginnersfouten van Holambra. Muntz, die sterk onder invloed stond van de oppositiegroep die in 1953 Holambra verliet, spaarde de nieuwe leiding van de kolonie niet. meer “Twee Nederlandse nederzettingen in Brazilië”