Op weg naar Monte Alegre (5)

In het vijfde deel van zijn reisverslag beschrijft Rinke Slump sr. de treinreis van Rio de Janeiro naar São Paulo en de aankomst in deze miljoenenstad. Gelukkig werd het reisgezelschap opgevangen door een vertegenwoordiger van de Firma Klabin en werd hen een bed en een maaltijd aangeboden.

Om 7.15 uur zou de trein vertrekken, had men ons gezegd. En als hij geen vertraging had, zou men de volgende morgen om 7.20 uur in Sao-Paulo zijn. Dat wil dus zeggen, de gehele nacht in de trein doorbrengen. Nu was dat niet eens zo erg geweest, als wij maar konden slapen. Maar dat leek ons wel een beetje vreemd. De wagen, waar wij in zaten, was een doorlopend rijtuig, dus niet in coupé’s verdeeld. Gewone banken zonder kussens en gewone lage rugleuningen. Ook zat er geen glas in de ramen, maar wel jalouzieramen, die men dicht kon doen, maar dan kon men niet uitkijken. Nu zal dat alles in de eerste klas wel een beetje anders geweest zijn, maar wij hadden vrij vervoer en waren immigranten en die reizen meestal niet eerste klas. Nu hadden ze ons al wel eens wat van deze spoorwegen verteld, zodat we niet geheel onvoorbereid waren. En dit had ik ook al wel gezien, de rails, waren ook overal niet even strak, zoals in Holland. Eén ding viel ons al direct mee, er zat geen locomotief voor, die met hout gestookt moest worden, maar een diesellocomotief.

Precies om 7.15 uur vertrokken wij met een snelheid, verre boven onze verwachting. Naar schatting ongeveer de snelheid van de diesel Zwolle-Amersfoort. En zaten er nu maar geen bochten in de lijn, dan was dat alles wel prachtig geweest, maar naar het ons toescheen, zat er geen recht stuk in. Dus kunt u wel begrijpen, dat het wel even slingerde. Ja, soms zo erg, dat men zich aan de handen moest vasthouden om er op te blijven zitten. En dan natuurlijk de ramen open, want anders zag men niets van het landschap. Dit had ten gevolge, dat er een flinke bries in de wagen stond.

Ook moest men een flinke keel opzetten om met zijn stem boven het geraas van de wielen uit te komen. En zo ging dat met die snelheid om de bergen heen, heuvel op, heuvel af, dan weer door een tunnel of door een smalle doorgang. Gebeurde dat, dan moest men zich wel even stil houden, want dan was er geen schreeuwen aan. Ik zag zelfs enkelen de handen voor de oren houden. En als de trein met die snelheid een hoogte af kwam denderen, en dan ook nog een krappe bocht moest nemen langs een diepte, dan kwam er wel eens een eigenaardig gevoel over ons. Geen angst voor ongelukken hoor, dat weet u wel beter. Hollanders zijn niet zo gauw bang, maar toch, laat ik maar eerlijk wezen, lekker voelden we ons dan niet. Wij hadden met die snelheid liever een rechte baan. Maar dat alles nam niet weg, dat we genoten van het landschap. Het was alles berg en dal. En dat is iets wat nieuw was voor ons Hollanders, hoewel Holland toch ook “bergen” heeft.

Het landschap was mooi, maar wat er op stond aan huizen, deed zeer slordig en armoedig aan. Wij zagen eigenlijk geen enkele fatsoenlijke woning. Het waren meest krotten. En onwillekeurig dachten we aan de brieven waarin men ons schreef: ‘Uw huizen staan klaar’. U kunt begrijpen, als we naar die krotten keken, en aan onze huizen, .die klaar stonden, dachten, dat we dan maar niets zeiden. Men hield zich groot tegenover elkander. Wij waren immers “pioniers”. Maar inwendig? Niets zeggen. Toen het donker begon te worden, ging de ene jalouzie na de andere omhoog, en men probeerde een oog dicht te doen. Ik schreef “probeerde”, want inderdaad, daar bleef het bij. En ik durf hier gerust neerschrijven: ‘De nacht werd over ’t algemeen wakend doorgebracht.’

En toen wij ’s morgens om 7.20 uur in Sao Paulo aankwamen keek de groep pioniers niet heel fris en fleurig. De stemming was ook wel enige graden gedaald. Want daar kwam ook nog dit bij, onze magen begonnen zo gek te doen. Het was soms net of er iets rommelde. En hoe zou het worden als we direct door moesten reizen? Daar waren er bij, die het ronduit zeiden: ‘Ik hou dat geen tweede nacht vol’. En toch stond nog 18 uur sporen op het programma. Sao Paulo, wat zou DAT ons brengen? Vanuit Rio was ons de boodschap meegegeven: ‘Stap in Sao Paulo uit, maar verlaat het perron niet. Wacht geduldig tot er iemand komt. In Sao Paulo zal iemand bij de trein zijn om jullie verder te brengen.’ Maar voor alle zekerheid, had men mij een telefoonnummer meegegeven. ‘Mocht er niemand zijn of komen, bel dan dit nummer op’. Lekker zo’n laatste zin. In een vreemd land, welks taal men niet spreekt, op een groot station, van een millioenenstad, waar men over moest stappen in een trein die van een ander station afrijdt. En dan te weten dat er meer dan 30 stations in die stad zijn. En dan NIET te weten wiens telefoonnummer dat is.

Toen de trein in Sao-Paulo stopte, stapten we uit, en werkelijk, daar stond iemand, waaraan men duidelijk kon zien dat hij iets zocht. En daar we een groot aantal koffers bij ons hadden, die wij naar buiten sleepten, en er ook nog een partij uit de bagagewagen kwam, waar de driekleur-etiketten op stonden, viel dat natuurlijk op. De man kwam dan ook op ons aflopen. Ik begroette hem en ik vroeg hem of hij op de Hollanders wachtte. Het antwoord was voor mij onverstaanbaar. Niet vanwege lawaai, maar omdat het gesproken werd in de Braziliaanse (Portugese) taal. Dit was wel enigszins een teleurstelling. Wij hadden een Hollander verwacht. Enfin ook weer niets aan te doen. Maar afwachten hoe het verder zou gaan. Hij wenkte mij, dat ik mee moest gaan? Gedwee volgde ik hem op de hielen. De anderen bleven getrouw bij de koffer staan.

Bij de uitgang klampte hij iemand aan en na enig druk gepraat waar ik totaal niets van verstond, kwam er weer beweging in de zaak. Naar het mij toescheen, waren er enkele afspraken gemaakt. Want wij wandelden weer terug naar de anderen en daar werd ons duidelijk gemaakt, dat wij mee moesten gaan. De bagage, die wij bij ons in de wagen hadden, moesten wij meenemen. Het andere moesten wij laten staan. Daar zouden de spoorbeambten wel voor zorgen. Buiten gekomen, stonden een 5-tal taxi’s klaar en wij moesten instappen. Dat instappen ging op zijn Braziliaans, d.w.z. gepaard met veel geschreeuw van de kant van de taxichauffeur. Wij vertrokken het laatst, maar met een gangetje, nou maar! Het was mij een chauffeur: verkeersregels nam hij niet in acht. Kwam het beter uit, iemand verkeerd te passeren, dan liet hij dat niet. Zelfs ging hij eens netjes voor de tram stilstaan bij een verkeersagent, zodat de tram, die eerder moest vertrekken dan wij, niet weg kon en hij dus noodgedwongen wel eerst moest vertrekken.

Hij lachte wat, schreeuwde wat tegen de verkeersagent en voort ging het maar weer. Kris kras door Sao Paulo. Wij dachten, naar een station, waar wij weer in de trein moesten. Maar jawel, voor een groot hotel stapte hij en wij klauterden weer uit de taxi. Want met al die koffers was het inderdaad klauteren. Ondertussen bleek het ons, dat wij het eerst aangekomen waren. De chauffeur grinnikte wat, alsof hij wilde zeggen: ‘Heb ik dat niet eventjes netjes gelapt’. Wij keken vreemd op dat wij voor een hotel moesten uitstappen en naar het ons toescheen, was het ook geen zaakje waar mensen zoals wij waren, geregeld bezoek brachten. Als wij voor het zeggen gehad hadden, dan hadden wij allang gezegd: ‘Veel te voornaam, niets gedaan voor ons.’ Maar wat konden wij in dit geval anders doen, dan onze begeleider gedwee te volgen. Wij stappen dus naar binnen. Moe, slaperig, velen met hoofdpijn, enz. enz.

Maar binnen wachtte ons een grote verrassing waar we nu totaal niet op gerekend hadden. Door de vertegenwoordiger van de Firma Klabin werd ons allereerst een koffietafel aangeboden. Daarna werden we naar de kamers gebracht en konden we ons wat opfrissen en nog lekker een 3-tal uren slapen. Toen we gewekt werden was het zover dat we een maaltijd konden nuttigen. Dit was een geste van de Firma tegenover de immigranten, die ten zeerste op prijs werd gesteld en waarover ze dan ook niets dan lof hadden.

Opgewekt en opgefrist en met een stevige maaltijd “achter het vestje” werd dan ook de reis hervat. Door onze begeleider werden we naar het station gebracht. De bagage werd door een vrachtrijder bezorgd en met de beste verwachting voor de verdere reis stapten we dan ook weer in de trein.


4 gedachten over “Op weg naar Monte Alegre (5)

  1. Tako Slump Beantwoorden

    Dit verhaal heb in wel vaker gehoord van mijn vader. Heiko Slump. Het klopt well aardig.

  2. Heiko Slump Beantwoorden

    dat kopt wat Taco verteld we hebben het zelf als jongen van 13 jaar allemaal mee gemaakt het was een hele onderneming de bood reis ,de trein reizen en nog meer van die ongemakken de kisten kwamen pas na 3 weken,
    ik heb alles in een boek geschreven ook voor de kinderen voor later het is een mooi boek met foto’s hij is al door verschillende gelezen ook in het buitenland

    1. Joke Niemeijer Beantwoorden

      Beste Heiko,

      Een late reactie, maar ik heb nu tijd om in de familiegeschiedenis te duiken.
      Rinke Slump, broer van mijn opa Hendrik Slump, is dus een oudoom van mij.
      Mijn moeder, Geke Slump, vertelde wel over haar oom die omgekomen was door brand in Brazilië.
      Is het boek voor ons nog te bestellen? We kunnen de hiaat in de familie, zo ook gevoeld door opa, weer opvullen.

  3. Ella Jans-Groenveld Beantwoorden

    Wij zouden dat graag eens willen lezen Heiko. Wie zou ik daarvoor kunnen vragen hier in Ontario? Misschien dat Manny het boek heeft, maar ik weet haar adres of telefoon nummer niet. Waarschijnlijk Hamilton?

Laat een reactie achter bij Heiko Slump Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *