Op weg naar Monte Alegre (1)

Na enkele jaren van voorbereiding begon op zaterdag 19 november 1949 voor vijf gezinnen uit Noord-Groningen het emigratieavontuur. De groep werd geleid voor de voormalig secretaris van de emigratievereniging van Schildwolde, Rinke Slump sr.. In zeven afleveringen deed hij in het Gereformeerd Gezinsblad verslag van de zeereis met de ms “Alphard” en de aankomst van de groep in Monte Alegre. In het eerste deel van zijn reisverslag beschrijft hij de busreis vanuit Groningen naar Rotterdam, het inschepen en het begin van de zeereis.

Zaterdag 19 November 1949, ’s morgens drie uur begon het. Of eigenlijk was het al vier jaar eerder begonnen. In October 1945, toen we met een groep mensen een reis maakten naar Groningen om een spreker over emigratie te beluisteren. Die spreekbeurt maakte ons niet veel wijzer, maar bracht ons er toch toe, zelfstandig eens de mogelijkheden van emigratie en kolonisatie te gaan onderzoeken. We dachten toen, dat het zo maar zou gaan. Maar die vier jaar hebben ons wat anders geleerd. Velen lieten de moed zakken en vielen van ons af. Doch een kern van adspirant-kolonisten hield vol, en we zijn wonderlijk geleid en gesteund door de HEERE, die ons zelf de wegen heeft gebaand.

Maar de eigenlijke reis naar de vreemde, die begon dan toch op die Zaterdagmorgen 19 November. Te Siddeburen, in de provincie Groningen, stapten de eersten in de autobus, die ons naar Rotterdam zou brengen. De koffers werden aangesleept. Een laatste handdruk. Portier dicht. Een druk op het gaspedaal en daar ging het. Te Schildwolde, Slochteren, Noordwolde en Groningen stapten de andere leden van de pioniersgroep in.

Het vertrek ging met stille trom. We voelden ons getroost door de herinnering aan die laatste vergadering van de gereformeerde kolonisatievereniging, waar de noden en behoeften van ons kleine groepje aan de HEERE waren opgedragen. Om half vijf startten we uit Groningen. Een student, die wat al te lang gefuifd: had, passeerde met zijn liefje. “Waar gaat de reis naar toe, zo vroeg?” informeerde hij. Antwoord: “Naar Brazilië”. Wederwoord: “Mijn niet gezien!” Toen snorde de bus weer verder, dwars door Nederland, tot na een voorspoedige reis Rotterdam bereikt was. Hier ging het naar de Lekhaven, loods Argentinië.

Rinke Slump sr.

Het onderzoek bij de douane viel erg mee. De papieren waren in orde. Vóór we binnen gingen schudden we onze portemonaies leeg in de zakken van de twee bestuursleden, die ons uitgeleide deden. Guldens hadden voortaan voor ons geen waarde meer. We hadden de munt van ons ‘nieuwe vaderland’ de cruzeiros, al in de zak.

Aan de kade lag de ‘Alphard’, een vrachtboot van 9300 ton. Men was nog druk bezig met laden. Een partij nieuwe auto’s. Zeventig stuks deviezenaanbrengers. Familie na familie ging onze groep over de loopplank, het dek over en het bovenruim in. Daar zagen we aan de ene kant de hutten en aan de andere kant tafels met banken: de ‘eetzaal’. De hofmeester wees ieder een hut en we keken nieuwsgierig naar binnen.

Het viel mee. Alles was eenvoudig maar netjes. Geen luxe. De bedden netjes opgemaakt, een loper op de grond. Liefst waren we nu maar direct afgevaren. Maar dat zou eerst tegen de avond gebeuren. We hadden dus alle tijd om eens naar onze medepassagiers om te zien. Al spoedig hoorden we Duits spreken. Erg aangenaam klonk het ons niet in de oren. Er waren nog te veel herinneringen aan 1940-’45.

Een opvallende passagier was een oud vrouwtje van 84 jaar. Later hoorden we, dat ze met een dochter, een kleindochter en twee achterkleinkinderen op reis was naar Brazilië. Ze hadden in de oorlog alles verloren en waren na de ‘bevrijding’ verjaagd door Tito en zijn communisten. Overgrootmoe had altijd tussen de bergen gewoond en nog nooit de zee gezien. Eerst was ze vreselijk bang voor zoveel water, maar later wende ze er aan en zat geregeld in een stoel op het dek. Een dapper oud vrouwtje. Andere passagiers, die opvielen, waren een vijftal paters. Wel jonge kerels en ook zeer bereidwillig om te helpen. Voorts nog enige Hollanders van verschillend type. Een paar branieschoppers, maar ook enkele eenvoudige, rustige lui.

Toen we die Zaterdagavond de pieren van Hoek van Holland uitvoeren, was het regenachtig en triestig weer. De zee was echter heel rustig en we kregen geen last van zeeziekte. Ook de Zondag verliep kalm. We hadden afgesproken, ’s morgens een kerkdienst te houden, maar op het bepaalde uur moesten we aantreden, onze zwemvesten aandoen en verzamelen bij de boten, ’t Was slechts een bij de wet voorgeschreven oefening.

De ‘kerkdienst voor protestanten’, (zo had de hofmeester het op het mededelingenbord geschreven), is toen later op de dag gehouden in de zogenaamde eetzaal, die tevens ons dagverblijf was. Het was niet altijd volmaakt stil, want aan het dagverblijf grensde de keuken, waar men druk in de weer was. Een wonderlijke bijeenkomst was het. De ‘elite’ van de passagiers ging niet naar de ‘kerk’. Er was ook geen dominee. Een tafeltje op een kist, bedekt met een doek, vormde de ‘preekstoel’. De broeder, die de preek voorlas, was die eerste Zondag nog in het zwart gekleed. Later, toen het warm begon te worden (we zijn vier Zondagen op de boot geweest), stond hij in een sportblouse achter de lessenaar. Maar ondanks dat alles zijn we door deze dienst zeer verkwikt. We hebben samen gezongen, gebeden en geluisterd naar de preek over Hebreeën 6 :19 en 20a: “Welke wij hebben als een anker der ziel, hetwelk zeker en vast is, en ingaat in het binnenste des voorhangsels; waar de voorloper voor ons is ingegaan, namelijk Jezus”.

Tijdens deze dienst begon de grote vrachtboot voor het eerst hevig te schommelen en toen de kerk ‘uitging’, zochten vele kerkgangers steun, want ze konden niet meer gewoon lopen. Het duurde niet lang, of de zeeziekte begon zijn slachtoffers te eisen. Enkelen kropen in bed, de meesten voelden zich allesbehalve lekker. Slechts zeer weinigen hadden geen last. Zo eindigde die eerste vreemde Zondag buiten het vaderland. Aan de ingang van de Golf van Biskaje, de golf die ons zesendertig uur te lang heeft vastgehouden.

 


Een gedachte over “Op weg naar Monte Alegre (1)

  1. Andries Bos Beantwoorden

    Bedankt voor dit mooi verslag !
    Waardevol om zo je (deels) eigen geschiedenis en roots zo te kunnen lezen! Samen met eigen familie foto’s zijn deze foto’s en verslagen zeker heel leuk om te lezen !

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *