Het gaat goed in Brazilië

Een bezoek aan de boerenkolonie Ribeirao. Na een harrewarrig begin een veelbelovend vervolg. Braziliaanse lof voor Nederlandse boeren! Voor jonge boeren mooie kansen. Zo begint een artikel in de Katholieke Illustratie van 29 mei 1954. De eerste crisisjaren zijn dan voorbij en het artikel blikt terug op de voorbije jaren en getuigt van het optimisme die heerst in de nog jonge Nederlandse gemeenschap in Brazilië.

De familie Walravens met de tractor

meer “Het gaat goed in Brazilië”

De eerste uit Zuid-Limburg

Onlangs kreeg ik een reactie van iemand die in de krantendatabase Delpher was gestuit op het de term “Nieuw Bieze”, dat zou moeten slaan op een Nederlandse gemeenschap in Brazilië. De term kwam voor in een artikel in het Limburgs Dagblad van 23 februari 1949 waarin Albert Josef Souren uit Schaesberg vertelt over zijn aanstaande emigratie. Ook al lag de grote boerderij van zijn ouders nog vrij in het landschap, hij wilde vrij zijn en zocht daarom met zijn kersverse echtgenote een nieuwe toekomst in Brazilië.

Boerderij De Rouenhof. Foto: Heemkundevereniging Landgraaf

meer “De eerste uit Zuid-Limburg”

Bestaande kolonies behoeven aanvulling

Goede mogelijkheden voor doorzetters

In 1957 bezocht Prof. Jan de Quay, commissaris van de Koningin in Noord-Brabant en voorzitter van de Raad voor de Emigratie, het adviesorgaan van de Nederlandse regering, Brazilië om na te gaan hoe het ging met de Nederlandse landbouwkolonies in de deelstaten São Paulo en Paraná. Tijdens een bijeenkomst van de Katholieke Emigratie Stichting in Brabant deed hij hiervan verslag. Hier volgt het relaas van het dagblad De Tijd.

De Quay als minister-president in 1962 Foto CC Anefo

“Voor goed geselecteerde mensen biedt Brazilië in kolonies zoals Holambra goede mogelijkheden.” Tot deze conclusie voerde de Inleiding, die de Brabantse Commissaris der koningin, prof. dr. J. E. de Quay, donderdag heeft gehouden voor de Katholieke Emigratie Stichting voor de bisdommen Breda en Den Bosch.

Prof. De Quay, die vorig jaar een reis van drie weken door Brazilië heeft gemaakt, schetste Brazilië als een land, dat in al zijn aspecten verschilt van Nederland: het is katholiek, maar de godsdienstige beleving is heel anders; allerlei gewoonten en gebruiken wijken totaal af van de onze en de zon staat er in het noorden.
Hoe gaat het nu de Nederlanders, die naar dit land geëmigreerd zijn? Het was prof. De Quay gebleken, dat zij bij de Brazilianen een bijzonder goede naam hebben gekregen, ook bij de burgerlijke en kerkelijke autoriteiten. Waarschijnlijk is men zo op hen gesteld, omdat ze iets complementairs hebben. De waardering betreft vooral Holambra, de nederzetting, die na de oorlog een streek van uitgemergelde grond tot een welvarend landbouwgebied heeft gemaakt.
Brazilië is het enige land, dat collectieve immigratie in kolonies toestaat. Het is dank zij dit systeem, dat een aantal Nederlanders er een bestaan heeft gevonden. De individuele immigratie daarentegen stelt bijzonder hoge eisen en houdt grote gevaren in.
Prof. De Quay gaf hierna zijn indruk weer van de drie Nederlandse kolonies, die hij heeft bezocht. Carambeí, de oudste, die in 1911 is gesticht, is nog altijd een gesloten, Nederlandse gereformeerde eenheid van rijkere boeren. De kinderen huwen onder elkaar. De kolonie heeft één grote zorg: komen er mensen bij uit Nederland? Van na de oorlog dateert de nederzetting Castrolanda, ook een stukje Nederland, waar integratie nog nauwelijks waarneembaar is: zelfs In het economische vlak is deze nog betrekkelijk beperkt. Eveneens naoorlogs is Holambra, de katholieke nederzetting. Helaas zijn thans de naweeën nog aanwezig van de mislukkingen, die deze kolonie heeft gehad in de beginjaren, toen twee groepen zich hebben afgescheiden. De afgescheiden groepen: Tronco en Nao Me Toque, staan beide zwak, maar teruggaan naar Holambra is blijkbaar niet mogelijk. Wellicht kan de volgende generatie de kloof overbruggen. De sanering in Holambra zelf, waaraan ir. Hogeboom “met terecht harde hand” leiding heeft gegeven, heeft tot goede resultaten geleid. Hoewel de mensen ‑ als alle emigranten ‑ enig heimwee blijven houden, zijn ze wel tevreden. Zij hebben succes behaald met de subtropische produkten. Ook Holambra is echter een volkomen Nederlandse gemeenschap, die zich wellicht pas over 40 jaar met de Braziliaanse zal vermengen. Deze vermenging is voor de katholieken gemakkelijker dan voor de gereformeerden, maar ze zal voor allen maar langzaam verlopen. Ook voor de bewoners van Holambra is aanvoer van nieuwe mensen daarom van groot belang.
Een moeilijkheid voor de emigratie naar Brazilë blijft, dat men er als boer niet kan beginnen zonder een kapitaal, dat gewoonlijk op ƒ 20.000 wordt gesteld. Werken met Nederlandse leningen is niet mogelijk en in Brazilië is er grote kapitaalschaarste. Toch zal Brazilië, dat zo graag Nederlandse nederzettingen ziet, dat kapitaal moeten verschaffen. De emigranten, die naar Brazilië gaan, zullen een groot doorzettingsvermogen moeten hebben, niet te sentimenteel moeten zijn en geen ruzie moeten maken over kleinigheden. Het maakt weinig verschil of ze van het zand of van de klei komen, aangezien ze toch op heel andere cultures moeten overschakelen.

Stukjes Brazilië in Nederland

Bijna tien jaar geleden gaf ik een lezing over de Nederlandse landbouwgemeenschappen in Brazilië onder de titel “Stukjes Nederland in Brazilië”. De tekst van deze lezing is sinds de start van deze website het meest geraadpleegde bericht. En niet zonder reden; het is een beknopte schets van de ontwikkeling van de Nederlandse emigratie naar Brazilië in de twintigste eeuw.

meer “Stukjes Brazilië in Nederland”

Herinnering aan Kees Wijnen (1936-2018)

Toen ik in 1990 mijn eerste boek over Holambra publiceerde kwam ik al snel in contact met Kees Wijnen. Zijn rapporten over Holambra I en II kende ik en daar heb ik ook dankbaar gebruik van gemaakt bij het schrijven van mijn boek. Nadien kwam ik hem vooral tegen tijdens bijeenkomsten die iets met emigratie te maken hadden en mijn contacten met hem werden intensiever zo’n tien jaar geleden toen ik door Jos van Campen werd gevraagd een rol te spelen bij de Katholieke Emigratie Centrale en de Katholieke Vereniging van Ouders en Familieleden van Geëmigreerden. Met zijn overlijden op 30 april 2018 kwam helaas definitief een einde aan dit contact.

Cornelis Johannes Maria Wijnen werd op 11 december 1936 geboren op de Mariahoeve in de Sint Maartenspolder (gemeente Hoeven). Hij was de jongste in een gezin van vier kinderen. Kees ging in Oudenbosch naar de lagere school en daarna in Roosendaal naar de middelbare school. Na het voltooien van de HBS en zijn militaire dienstplicht ging hij studeren aan de Landbouwhogeschool Wageningen. Tijdens zijn studie ging hij op stage in Brazilië en leerde hij de Nederlandse groepsvestigingen kennen. meer “Herinnering aan Kees Wijnen (1936-2018)”

Op weg naar Monte Alegre (7 – slot)

In het laatste deel van zijn reisverslag beschrijft Rinke Slump sr. de aankomst in de kolonie en zijn eerste indruk van de nieuwe woning. Het artikel verscheen op 4 april 1950 in het Gereformeerd Gezinsblad. Amper vijf weken later eindigde het pioniersleven van Rinke Slump op noodlottige wijze. Hij liep ernstige brandwonden op toen hij bezig was de tractor bij te vullen met benzine. Op vrijdag 12 mei overleed hij. Daarmee verloor de nog jonge en kleine kolonie zijn leider. meer “Op weg naar Monte Alegre (7 – slot)”

Op weg naar Monte Alegre (4)

In zijn vierde bijdrage aan het Gereformeerd Gezinsblad – nu gepubliceerd onder de titel “Gereformeerde pioniers in Brazilië” – vertelt Rinke Slump sr. over de gang van zaken bij de aankomst in Rio en de gang van zaken met de bagage. En hij wordt geconfronteerd met een zakkenroller. meer “Op weg naar Monte Alegre (4)”

Compleet dorp in aanbouw

Onder de titel “Nederlandse boeren bouwen huis en hofstede in Brazilië” publiceerde De Volkskrant op 4 augustus 1949 een artikel over de opbouw van de Nederlandse gemeenschap op de Fazenda Ribeirão, nu beter bekend onder de naam Holambra. Aanleiding is het bezoek van de Nederlandse vertegenwoordiger van Holambra, Gerard Duijsens, aan Brazilië. De sfeer is nog zeer optimistisch, maar legt ook de zwakte van het project bloot: de opbouw van de kolonie werd voor een groot deel gefinancierd uit de financiële inbreng van de emigranten. Ook laat het zien dat Holambra voor de Brazilianen een voorbeeldfunctie vervulde. Dit is ondanks de crisis die een jaar later begon niet veranderd.

meer “Compleet dorp in aanbouw”

Op weg naar Monte Alegre (3)

Na Recife legde de “Aphard” aan in Barra een voorstad van Salvador de Bahia. Daar gingen enkele pioniers aan wal en kochten ze op de markt een grote tros bananen. Ook kregen de kolonisten van Monte Alegre te horen dat hun reisplannen waren gewijzigd. In Rio zou de zeereis eindigen en niet in Santos, zoals de bedoeling was. Ook hier keken de pioniers hun ogen uit.

Salvador de Bahia

meer “Op weg naar Monte Alegre (3)”

“Geen onbezonnen gooi naar het avontuur”

Mijn posts betreffende de geschiedenis van Holambra beslaan tot dusverre de periode 1946-1954. Daarin komen de voorbereiding, de eerste jaren en de crisis in de jaren 1951-1953 aan bod. Dankzij de digitalisering van kranten duiken steeds meer artikelen op over de beginjaren. In het navolgende keren we terug naar 1949. Het katholieke dagblad DE TIJD besteedde op 23 februari van dat jaar aandacht aan het vertrek van de tweede grote groep emigranten naar Holambra. Ze maakten de zeereis met de “Alphard”, dezelfde boot die later dat jaar ook de eerste emigranten van de gereformeerde kolonie Monte Alegre vervoerde. meer ““Geen onbezonnen gooi naar het avontuur””