Op woensdag 11 maart 1953 keerden de vier opa’s na een reis van drieënhalve maand terug in Nederland. Het Venrayse weekblad Peel en Maas informeerde naar hun ervaringen in Brazilië.
Woensdagmiddag voer de vrachtboot “Alpherat” langs de Scheldekade in Antwerpen, na een voorspoedige reis van Brazilië. En met dit schip voeren naar huis 4 opa’s, die op 27 november van het vorige jaar hun grote reis naar Brazilië begonnen waren. Bruin verbrand stonden dan aan de reling van het machtige schip: de 72-jarige Jos v.d. Sterren uit Wanssum, de 71-jarige Ties Goumans uit Venray, de 70-jarige Hoeymakers uit Sevenum en de benjamin van het gezelschap, de 63-jarige Grad Michels uit Volen. Vier krasse heren, die een welbestede vacantie achter de rug hadden en die nu uit de Braziliaanse zon een beetje stonden te schuiveren in het niet bepaald zonnige klimaat van deze streken.
Vol verlangen om naar huis te komen, nu men eenmaal de “stal weer rook”. En met notitieboekjes vol aantekeningen van hun belevenissen en van alles wat zij in die 4 maanden mochten ondervinden, zien en horen en vol van verhalen over de families, die zij daar bezochten en waarmede zij kennis mochten maken.
Wondermooie reis
Eenmaal thuis, na deze lange tocht, komen de verhalen los. De heen- zowel als de thuisreis is best en voorspoedig verlopen, al waren de golven in de Golf van Biscaye op de thuisreis wel zo hoog, dat het de opa’s toch wat wit om de neus werd. Maar na twee weken was dat leed geleden en als volleerde zeelui is de grote oversteek gemaakt.
Van Brazilië zelf zullen ze niet gauw zijn uitgepraat. Dit prachtige land met zijn buitengewoon klimaat, met zijn vruchtbare landerijen, zijn prachtige wereldsteden met zijn gemoedelijke bevolking heeft diepe indruk op hen gemaakt.
Op 13 december kwamen zij in Rio de Janeiro aan waar o.a. pater Conradus Goumans en pater Thiessen uit Meerlo hen opwachtten en de stad lieten zien. Vandaar uit werd dan na enkele dagen doorgevaren naar Santos, waar de verschillende familieleden reeds op de uitkijk stonden en waar ook pater van der Sterren stond te wachten. Met taxi’s werd de reis naar de Fazenda Ribeirao ondernomen, een reis van 215 km naar het binnenland, waar de meeste bewoners ’s nachts om 4 uur nog op de krasse oudjes stonden te wachten.
Welbestede tijd
En dan is voor de opa’s een drukke tijd begonnen. Ze kwamen wel op vacantie, maar nu ze er eenmaal waren, wilden ze ook zoveel mogelijk zien! En als we dan zo hun notitie’s doorbladeren, dan lezen we honderd en een naam van steden en plaatsen, die door de verschillende groepjes zijn bezocht, van de kilometers lange reizen per spoor en met paard en wagen, ja zelfs met het vliegmachine! En telkens en telkens moeten we horen, welk een schoon en prachtig land Brazilië is, met grote mogelijkheden voor nu en in de toekomst!
Honderden boerderijen zijn bezocht, fabrieken, kloosters en winkels, grond werd gemonsterd, landbouwproducten bekeken, koffieplantages bezichtigd en de handel bestudeerd, kortom de dagen zijn omgevlogen. De dagboeken vertellen van de avonturen in de trein, waarin een dronkeman zijn medepassagier doodschoot en een andere zwaar verwond werd, zij spreken van de veeprijzen en van de smaak van mamoie, kortom, deze dagboeken tonen, dat onze wereldreizigers hun tijd niet in ledigheid hebben doorgebracht, ook niet buiten de Fazenda.
Fazenda Ribeirão
Hun grootste aandacht hebben de opa’s natuurlijk gewijd aan de Fazenda zelf, waar alle familieleden hadden wonen, die daar gezamenlijk in deze mooie Nederlandse nederzetting een nieuwe toekomst proberen op te bouwen. Ze hebben het werk meegemaakt, gestaan tussen de manshoge maisplanten, die daar een buitengewone opbrengst hebben.
Ze hebben de katoen-oogst meegemaakt, een van de voornaamste producten, die op de Fazenda geteeld worden en een goede prijs opbrengen.
Ze hebben de rijst zien groeien en in de kleine kapel, daar midden in de nederzetting gebouwd, meegebeden om water, toen de rijst dreigde te verdrogen. Ze hebben de mandiokka mee geoogst, de grote wortels, die men o.a. mengt onder het meel en ook als varkensvoer gebruikt. Ze hebben de ananas geplukt en gegeten, die daar in rijke overdaad groeit en de mamoie geplukt van de palmboompjes, alsmede sinaasappels, die allemaal door de Nederlandse boeren worden geteeld.
Ze zijn in de stallen gaan werken, waar de zwartbonte koeien over hun schrik heen zijn.
Het wennen van deze dieren aan het klimaat, heeft nogal slachtoffers gevraagd, maar na het tweede kalf gaat alles weer goed en zij fleuren en verlevendigen het Braziliaanse land op, waar alleen de halfwilde zeboe, grijs en donker, bekend is. De melkproducten zijn zeer gezocht evenals de eieren en vooral twee grote concerns uit het nabij gelegen Campinas zijn reuze afnemers geworden.
Ze hebben verder gehandeld over de zwarte en rooie Braziliaanse varkens, die het bij de Nederlanders goed doen, maar waarvan de prijzen ook niet bijster gunstig liggen op dit moment. Kortom zij hebben het leven van iedere dag meegemaakt, op deze Fazenda, waar alles nog in coöperatief verband gebeurd, wat op dit moment wel tot moeilijkheden aanleiding heeft gegeven, maar waaruit tenslotte toch ook het moeilijke begin een heel stuk is verlicht.
Zij hebben met hun kinderen en kleinkinderen gepraat, souvenirs gekocht en tenslotte – veel te vroeg naar hun zin – afscheid moeten nemen, omdat de boot naar Nederland wachtte. Zo zijn ze dan teruggekomen, met een hart vol indrukken en herinneringen aan dat schone land, waar hun kinderen en kleinkinderen nu werken onder de milde zon van de evenaar. En als zij het vrachtschip verlaten, klinken er van alle kanten groeten van de scheepslui, die het oude stel een ruim hart toedroeg en is hun afscheidsgroet Hasta la vista, want ze spreken al een aardig mondje Portugees en als er een roept “Tot weerziens”, dan knipogen ze eens stiekem naar elkaar. Wie weet…