Op 19 december 1948 vertrok de eerste grote groep emigranten met de ms Algenib naar Brazilië om zich te vestigen op de Fazenda Ribeirão, ofwel Holambra. Onder de reizigers bevond zich ook de familie Teunissen uit Diessen. Onlangs ontving op mijn website een bericht van Ans Peijnenburg. Haar vader was bevriend met Gerrit Teunissen, de oudste zoon van de familie. Gerrit Teunissen, die helaas in 1950 op Holambra is verdronken, schreef aan de familie Peijnenburg een verslag van de zeereis, die ik hieronder publiceer. Later stuurden de zussen van Gerrit vanuit Não Me Toque brieven naar Nederland met daarin de belevenissen van de familie. Ans zou graag deze brieven willen overdragen aan de familie Teunissen. Naar verluidt zou één van de dochters Zus (Rika) in Nederland wonen. Indien u meer weet, laat dan een bericht achter op het reactieformulier.
Ja, U moet maar niet kijken naar ’t schrijven want ’t begint al aardig te schommelen, ik zal maar beginnen bij ’t begin, dat hebben we immers altijd nog gedaan.
Toen jullie weg waren zijn wij naar binnen gegaan, eerst heel onwennig die trappen af en op, maar nu stormen we er al op en af het zo moet, net als in Boxtel naar boven gevlogen wordt. Zaterdagavond, of beter gezegd maandagochtend om 12 u 35 is de boot losgekomen, twee sleepboten trokken hem los, ’t was even ’n schok, maar dat was ’t ergste niet, nl. ’t volgende dat was erger, veel erger, onbeschrijfelijk veel erger. Wij stonden op het sloependek met ’n man of 8 heel gemoedereerd te kijken, wisten van God geen kwaad, allen vol spanning op wat voor ons in ’t water gebeurde, met de rug tegen ’n soort schoorsteen leunende (’t was ’n misthoorn). Ja en meteen dat de schuit Ioskwam begint dat ding toch te gillen, en fluiten, te janken en te razen, dat kun je, je eigen niet voorstellen als er 10 kanonnen op 25 m afstand van je afgeschoten worden, zonder dat je er iets van wist, dan was ook u niet harder geschrokken dan wij. We knikten met ons allen door de knieën, het was onmogelijk het uit te staan.
Toen er niets meer te beleven was zijn we naar bed gegaan en ’s morgens om 7 uur opgestaan, goed geslapen, ‘t was wel iets schommelig, en men had ’n raar gevoel in de maag, 2 van onze emigranten moesten al overgeven.
Het is nu al zondagavond 19 december en we hebben met ons 6 allen nog goed gegeten, en voelen ons lekker. ‘N keuken en kok hebben ze hier up to date. Het is prima om u iets op te noemen, Zaterdagavond kregen we warm eten, met koffie, thee, brood, boter, kaas, vlees en worst, van den morgen eerst ’n mis en daarna rijstepap met suiker en brood, enz., net als gisteravond. Om 10 uur Hoogmis. Op 6 na van de 50 passagiers is hier alles Katholiek, het is goed ingericht, de scheepsdokter komt elke morgen inspectie houden.
Gisterenavond heb ik al kennis gemaakt met ’n Zweeds meisje. Ze is 21 jaar oud en gaat naar Bolivia naar haar familie op ’n fazenda. Ze spreekt o.a. vlot Engels en Portugees, zij komt uit Stockholm, verder zijn er nog 2 passagiers uit Hongarije, 3 uit Tsjechoslowakije, spreken allen goed Duits en Engels, gaan allen naar Brasil, zijn gevlucht voor de Rus.
Wij zijn vandaag de meeste tijd op het dek geweest, er is nog wel wat te zien. We hebben verschillende grotere en kleinere boten gezien, het is heel mooi om te zien hoe ze die groeten, dat doen ze overdag met vlaggensein en ’s nachts met lichtseinen en als ze geen gehoor geven dan per radio. Ze vragen door middel van die seinen waar ze naar toe gaan, vanwaar ze komen, hoe het schip heet, wie de gezagvoerder is, wat ze geladen hebben enz. de seconde per radio is internationaal evenals de vlag- en de lichtseinen, u ziet wel ook op zee zijn ze nieuwsgierig. Het is anders geweldig mooi op het water met niets dan de blauwe Noordzee en lucht. Er is ook ’n cantine op de boot, hier kan men van alles krijgen o.a. Engelse en Amerikaanse sigaretten, zoveel je wilt de prijs is ƒ 2,15 de 50 stuks. ’t zijn o.a. Gold Flake, State Express! Players, Camel, enz. we hebben geen geld doch voor de vertering op de boot kan men een kwitantie tekenen, als men de reis ten einde is wordt dit opgestuurd naar Heijmeijer. Deze betaalt dan de boot weer, terwijl hij het geld daarvoor van onze rekening aftrekt. De sigaretten zitten alle in busjes van 50 net als de Engelse ze hadden.
Zondagmiddag, vanmiddag dus konden we duidelijk de krijtrotsen zien, het is ’n mooi gezicht, ’n geel grijze kleur en hier en daar loodrecht in de zee afdalend, ’t lijkt wel afgestoken kalkmergel. Daar konden we ook zien grote gebouwen, lichttorens enz. Er voeren hier nogal veel schepen. Vanmiddag hebben we een menu gehad van 6 gangen, als dit zo doorgaat worden we nog echte mestdieren, zodat ze ons in Santos van boord af moeten takelen. Morgenmiddag zullen we de golf van Biscaje halen zegt men, daar moet het om deze tijd van ’t jaar nogal ruw zijn. Weltrusten.
Maandagavond 20 december. Goed geslapen en gegeten. Vandaag verschillende grotere en kleinere boten gezien, ook nog ’n Engelse militaire tanker. Heb niet veel zin om te schrijven, nog niet ziek, maar ‘n beroerd gevoel in m’n maag, zitten in de Golf, schommelt nogal wat heen en weer, kan nog eten en slapen als respectievelijk paard en os. Zijn vanmiddag om 4 uur in de Golf gekomen, de boot heeft al aardig wat deining, je hebt zo’n gevoel of je ’n paar borrels te veel op hebt, minstens 3/4 van de passagiers heeft ’t te pakken en doen en kijken alles behalve vriendelijk onze ma en de 3 meisjes horen er ook bij, en onze Pa en ik weten practisch van niets, kan nog komen, hoop van niet, affijn welterusten. I go to my cabine, Goodnight.
Dinsdagavond 21-12-’48. Goed geslapen, lekker gewassen, we hebben ieder ‘n wastafel met warm en koud water, spiegel enz. verder is er een douche en badkamer alles is fijn ingericht, het is vooral niet minder dan in ’n middelmatige klasse hotel, er staan 5 of 6 tafels en bij elke tafel behoren bedienden, in ’t geheel zijn er 18 bedienden voor passagiers en bemanning op ’t schip.
Elke morgen is er om 7 uur Mis met Communieuitreiking, dan ontbijten, hm hm, dan gaan we verder onze gang, tafeltennis, sjoelbak, kaarten, dammen, schaken, leren, studeren, luieren of maffen of ’n uiltje knappen, op z’n Hollands gezegd. Muziek is ook goed in orde, accordeon (W. Stapelbroek) blokfluit, gitaar, radio, pick-up, om half 11 koffie, thee of melk met scheepsbiscuit, ’s middags het menu, half namiddag weer ’n half elfje, ’s avonds diner, om 8 uur weer ’n half elfje.
Buiten is er niet veel meer te zien, we zullen moeten wachten tot we voorbij Kaap Finistere zijn eer de zee weer kalm is zegt de kapitein, die zullen we (K.F.) vanavond misschien nog wel halen.
Donderdag 23-12-’48. Ben weer goed in orde, anders geweldig beroerd geweest, er zaten vanmiddag 8 passagiers aan tafel van de 50. Gisteren niets anders gegeten dan droge scheepsbiscuits, moeten 2x daags op inspectie komen bij de scheepsdokter, die vertelt dan wanneer je weer gewoon aan tafel mag eten. Vandaag geen schip gezien, niets dan water en lucht, welke allebei eeuwig schijnen te zijn. We zitten nu kort voor de straat van Gibraltar.
Vrijdag 24-12-’48. Gisteren niet veel geschreven, ben nu weer 100 %‚ vandaag is de zee heel kalm en glad, we zitten nu al in de eilandengroep Madeira. Het is al flink warm overdag, wat een verschil met Holland, bij jullie vriest het en wij zitten in ons sporthemd op het dek te zonnebaden. Wij krijgen elke dag het scheepsbulletin met al ‘t wereldnieuws, bij jullie is ’t koud en in Ned Indië is ’t warm letterlijk en figuurlijk. De boot vaart gemiddeld 280 mijl per etmaal = 500 km. – 1 zeemijl is 1800 m. Ik ben ook gepromoveerd tot misdienaar‚ van alle markten thuis is gemakkelijk he (opschepper he).
De zieken zijn allemaal weer opgeknapt en zitten, of beter geregeld liggen, evenals wij gezonden, maar lui, in gemakkelijke ligstoelen bovenop het sloependek, we komen niets tekort, hebben de gehele dag al ’n zonnebril op, en als het zo doorgaat worden we zo vet als ’n varken, en zo bruin als peper. Het zal wel gauw warm of heet worden, want we hebben in iedere hut al een electrische ventilator gekregen. Hier aan boord zijn voor onze kolonie op Riberao 12 mannen, 8 vrouwen, 13 kinderen, 50 ton cement, 100 ton prikkeldraad, 500 m waterleidingsbuis, 250 automatische drinkbakken, huisraden, grote kisten enz.
Zondagmorgen 2de Kerstdag 1948. Gisteren niet geschreven, veel te druk gehad met kijken en feesten, om half 7 de Nachtmis en om 10 uur de Hoogmis, gezongen door de passagiers begeleid door een piano van de kapitein, die alhoewel geen Katholiek toch alle medewerking toestond.
Gisteren wat gezien, is met geen pen te beschrijven, je moet het kunnen weergeven, maar dat gaat niet. De Canarische eilanden met als laatste ervan Las Palmas. Hier kwam de boot op 500 m afstand langs, het is wonderbaarlijk mooi, ook hier weer kan men Gods schepping bewonderen, men kijkt er hoog tegenaan, het is 3000 m hoog, de bovenste bergspitsen zitten in ‘n neveldamp, net of ‘t mist is, op de meeste plaatsen is ’t blote rots met plateaus er op, de huizen, grote gebouwen, zijn er van onder tot boven zo maar tegen aan geplakt, alles is wit, de huizen en gebouwen zijn wit, men kon er de rivieren en beken goed tegenop zien kronkelen net zilveren linten, ook waren er gedeelten die overvloedig begroeid waren, ook heel veel palmen, hele lange rechte bomen met boven ’n kruintje er op van 10 of 12 bladeren, lange wel meterslange bladeren zonder zijtakken. Het geheel blonk en schitterde in de al warm wordende zon. Ik heb er een tiental foto’s van getrokken, als ze goed zijn stuur ik ze evenals een originele routekaart per zeepost op aan jullie, zo gauw we in Riberao zijn aangekomen, deze brieven kunnen we in de eerste haven Pernambuco in Brasil, waar de boot aan zal leggen, per luchtpost opsturen.
Ook de tafel was gisteren extra in ’n kerststemming, ‘t kerstmenu en de kerstversiering zullen hiervan wel de oorzaak geweest zijn. Het menu gisteren b.v. bestond uit kerrysoep, pasteitjes, gebraden konijn, appelmoes, aardappelen, kerstpudding met rum, fruit, terwijl er zoals wel eens in het Evangelie gezegd wordt de wijn rijkelijk vloeide.
Gisterenavond hebben we de avond doorgebracht met film, toneel, voordracht zang en declamatie door klein en groot en verder op de dansvloer, die ze de vorige dag gelegd hadden in de salon toen alles al naar bed was, ze hadden er een zeil over gedaan, en toen wij ’s morgens vroegen wat dat te betekenen had, zeiden ze dat ze Circus van Bever besteld hadden, die dan vanavond een voorstelling zou komen geven; wij dachten wel dat er een dansvloer onder zou liggen, maar zien konden wij hem niet, ’t zeil was er over gelegd met aan de kanten afgesloten met balken die men met geen 2 man op kon heffen. Toen gisterenavond de kapitein dan bevel gaf ’t zeil eraf te halen en de balken weg te doen, ging het er eventjes aan toe, dat begrijp je wel. ‘t Ging geweldig, vanavond weer, woensdagavond nogmaals en dan Zaterdag en Zondag als we gedoopt zijn n.l. dan gaan we onder of over de evenaar heen, en is de God der Zee Neptunus de baas, zolang men hem geen zoenoffer heeft gebracht n.l. door zich te laten dopen. Men zal dan met ’n papje dat er niet aantrekkelijk uit zal zien, ingesmeerd worden en dan moet je een massa water over je heen krijgen, we zullen zien. Men krijgt dan van de maatschappij ook een doopbewijs, zodat men de volgende keer als men over de evenaar komt daarvan vrijgesteld is, als men ’n dergelijk document kan tonen, er zijn hier enkele, o.a. een Pater die zo’n doopbewijs hebben, en ze voelen er ook niet voor om mee te doen, ze geven er niets om zeggen ze, om zich daarna 2-5 uur te moeten wassen en dan er nog uitzien als oliemannen in een garage zeggen ze.
Dinsdagavond 28-12-’48. Gisteren nog een eilandengroep voorbij gevaren o.a. het eilandje Taco waar we dicht langs kwamen evenals de vorige mooi en bewonderenswaardig, dit eilandje moet 10.000 voet hoog zijn volgens de marconist. Ook hebben we vliegende vissen gezien, hele scholen zelfs. Ze vliegen een eind 10-25 m en schieten dan weer in het water, om er eventjes later weer uit wippen.
Donderdagavond 30-12-’48. ’t Wordt in de zon al flink heet, heel de boot is boven met zeilen afgemaakt, ‘t is nu net een grote drijvende danstent, ’t is wel fijn men loopt dan overal uit de zon, terwijl het binnen ook koel blijft. ’t Heeft vandaag ‘n flinke tropische bui geregend, stralen net zo dik als macaroni en vielen steil en onafgebroken omlaag, ’t duurde ’n minuut of 10, en 5 minuten erna was er geen wolkje meer aan de lucht.
Vanmorgen lag er ’n vliegende vis op het dek, ’t is net ’n grote soort haring, met grote zijwaartse vinnen die samen net zo lang zijn als de vis zelf is, ook zitten hier zeezwaluws, eens zo groot als de zwaluws die in Holland zitten (des zomers dan) en dan heeft hij zwemvliezen, ze scheren ’n tijdje over de zee en gaan af en toe op het water zitten, zonder meer, als ze ’n eindje afgedreven zijn vliegen ze weer op.
Al krijgen jullie deze brief pas over ’n dag of tien, ik wens jullie een goed en gezellig uiteinde en een Zalig Nieuwjaar.
Zaterdagmiddag 1-1-’49. Op de eerste plaats wens ik jullie allen namens de gehele familie ’n Zalig en Voorspoedig 1949. Hopende jullie allebei (n.b. ik stuur deze brief naar de fam. Peijnenburg en deze moeten ze dan doorsturen naar ? v Beijsterveld Heuvel A9 Oirschot, de volgende brief is dan voor Quirinus die dan op zijn beurt deze moet doorsturen aan de fam Peijnenburg. Jullie moet geen van beiden kwalijk nemen, maar ik moet meer brieven schrijven, maar dat zijn er van ’n velletje, dat we ’t goed maken en meer van die flauwekul, dat weten jullie wel, alleen jullie beide wil ik elke week of elke 14 dagen een uitvoerig Epistel schrijven op voorwaarde dat jullie net zo dikwijls terugschrijven. Ik ben ondertussen al aardig van mijn nieuwjaarsrede afgedwaald. Ik hoop dat jullie zowel de fam. Peijnenburg als Quirinus als ’t ginder goed vlot, ’t volgend jaar in Brasil op Riberao persoonlijk nieuwjaar te kunnen wensen.
Vandaag hebben we ze meegemaakt n.b. We zijn gedoopt door Neptunus de Koning van de Zee. Gisteravond hebben we ook oliebollen gegeten en de Kapitein kwam een telegram brengen van Neptunus zelf er stond op “Dat de God der Zee morgen de passagiers van de Algenib eigenhandig zou komen dopen, om zodoende ten alle tijden, zonder bij hem in de ongunst te staan, ongehinderd de zeeën te kunnen bevaren. Gisteravond hebben we groot bal gehad, de gehele bemanning plus de passagiers ongeveer 100 man namen er aan deel.
Vanmorgen 2 missen gehad, ontbijt en daarna begonnen al de sirenes en de stoomfluiten te loeien en na de toestand in ogenschouw te hebben genomen zien we op ongeveer 500 m van ’t schip de grootste motorreddingssloep van de Algenib op ’t schip afkomen, met ‘n zwarte vlag in top, waarop ’n geraamte met gekruiste benen op was afgebeeld, Deze sloep moet Neptunus tegemoet zijn gevaren, zoals de Kapitein uitlegde, ze hadden vanaf gisterenavond onafgebroken radiocontact met hen gehad zodat ’t hen niet moeilijk was, om de juiste positie van HM Neptunus te bepalen. Toen de sloep bij ’t schip lag, werd de sloep met Neptunus plus z’n naaste medewerkers 4 in totaal aan boord gehesen, hij of beter zijn Hoogheid nam plaats op ‘n kruiwagen en liet zich naar de plaats rijden, waar de doping moest plaatsvinden. Hij was geheel zwart evenals z‘n trawanten en gekleed in lange gewaden van touw gemaakt, men kon wel zien dat hij ver van huis kwam waar de moderne beschaving nog niet tot doorgedrongen is, ook hadden ze lange touwharen met ’n hoofddeksel van haringen gemaakt. De dopelingen moesten stuk voor stuk voor zijne hoogheid neerknielen en nu begonnen ze je te kwasten met een witte pap die gemaakt was van stijfsel, plakkerig en net gom zo taai, en kwasten heel je gezicht en bovenlichaam er mee in en goten dan wel een halve emmer van dat spul zomaar op je hoofd, zodat men van je haren tot en met je voetzolen een glibberige witte massa was, dan kwam een van z‘n helpers met ‘n groot scheermes van hout gemaakt, ongeveer 80 cm lang vatte je bij je neus en begon te scheren, daarna werd je ingewreven met granietpoeder zodat men zo zwart werd, afijn, als graniet. Daarna kreeg men ’n waterstraal op z’n ontsierd lichaam en gezicht (zout water) met ’n capaciteit van minstens 1000 l per minuut, daarna moest men de staf van Neptunus kussen of zoenen (ik weet nooit hoe jullie zoiets noemen).
Aan die staf zaten 2 niet bepaald smakelijk uitziende haringen bevestigd. Dan kon men gaan en maar zien dat men weer schoon werd, ik heb minstens een half uur met borstel en vim en zand gewassen en geschuurd en het resultaat was dat ook daar waar ik niet geraakt was, zo grauw en grijs werd ik als as. Pa en Ma behoefden niet mee te doen, de kapitein had het voor de oudere mensen met Neptunus op een accoordje gegooid, het had hem nog wel een paar busjes sigaretten gekost zei hij. Met de meisjes en andere dames die aan boord waren was het anders gesteld, deze kregen zelfs een extra beurt, ’t spel begon om 10 uur in de morgen en was om één uur afgelopen (ik heb n.l. de brief onderbroken) en nog steeds zijn er in de vrouwenwaszaal rumoer en jammerklachten te horen. Nog nooit in m‘n leven hebben we zo gelachen als vandaag.
Vanavond om 12 uur, over een uur dus, zullen de doopbewijzen door de kapitein uitgereikt worden dan alleen aan hen waar geen vuil of zwart meer aan te zien is, dus je begrijpt dat er hevig gewassen wordt. Ik zelf moet er dadelijk ook nog in onder, men kan alle figuren in je haren maken zo plakkerig zijn ze nog. En toch heeft er niemand spijt van dat Neptunus er geweest is. Het is trouwens ook veel waard, nooit meer nabij hem in ongunst te komen. Vannacht na de uitreikingsplechtigheid zal er door de kapitein en z’n vrouw ’n diner worden aangeboden met daarna bal.
De Algenib zal zondagnacht de eerste haven in Brazil binnenlopen, en maandagmorgen voor de aanlegsteiger gesleept worden, om er dinsdagmorgen weer van te vertrekken, als we aan wal mogen, zal ik deze brief posten, ik hoop dat het zal lukken, de familie Peijnenburg moet deze brief ook Verhoeven laten lezen, ook deze wens ik al ’t beste zoals eerder omschreven ook van hen verwacht ik bericht. Jullie beide moet zorgen dat Quirinus deze brief binnen 2 dagen na aankomst bij U deze brief heeft hoor!!
Nou tot kijk en tot de volgende reis, ik hoop dat jullie hem met of zonder gebruik van de loupe kunnen ontcijferen, en ook jullie allen een epistel terugschrijven. Zo gauw we op de fazenda zijn zal ik jullie ieder wel een privébriefje schrijven.
PS: Ik zal proberen om er nog in Reina Buco voor iedereen te posten, die behoeven dan niet doorgegeven te worden. Deze is de brief van de fam. Teunissen van 3 januari 1949. Einde 1e brief.
Gerrit Teunissen Daaaaaaaaaag.